Dominee Zsófia Bogyó: ‘Ik besloot het anders aan te pakken.’


‘Stel je voor: een middelbare-schoolklas vol pubers.’ Zsófia Bogyó illustreert met haar lichaamshouding wat ze bedoelt: half over de tafel zakkend, haar ene hand onder het hoofd, trekt ze een verveeld gezicht. ‘En dat moet dan een uur lang luisteren naar de leraar godsdienst. Dat gaat het niet worden, bedacht ik toen ik de eerste keer de klas binnenkwam. Ik besloot het anders aan te pakken dan het lesprogramma mij voorschreef en ging met ze in gesprek.’

In haar appartement in het oude hart van Kampen vertelt Zsófia gedreven over haar eerste ervaringen als docent godsdienst aan een middelbare school in Boedapest, enkele jaren geleden. De Hongaarse predikante woont momenteel in een van de onderkomens die stichting Fundament in Kampen huurt. Fundament brengt er predikanten of studenten onder die op haar uitnodiging en kosten een jaar komen studeren aan de Theologische Universiteit Utrecht (voorheen Kampen). Dat gebeurt nu al voor het twintigste jaar.

Zsófia is in Utrecht begonnen aan de masterstudie Church en Mission in the West. Ze hoopt haar studie in Nederland onder meer te kunnen gebruiken voor onderzoek naar wegen om als kerk het vertrouwen te (her)winnen van jongeren. Niet om zieltjes te winnen, maar om hen te helpen in een maatschappelijke situatie waarin onzekerheid domineert, hun zekerheid te vinden in vertrouwen op de Here God.

Het werken onder en met jongeren heeft Zsófia’s hart. Nadat zij in 2019 afstudeerde aan de Károli Gáspár Universiteit van de Gereformeerde Kerk in Hongarije was ze vier jaar lang als predikante verbonden aan een studentengemeente in Debrecen. Daarnaast werkte ze als docent godsdienst op een middelbare school en als assistent van de bisschop in die plaats.

De studie in Utrecht is niet de eerste buitenlandse ervaring van de jonge predikante (28). Het laatste semester van haar studie in 2019 bracht zij in het kader van het Europese studentenuitwisselingsprogramma Erasmus door in de Noord-Ierse hoofdstad Belfast. Ze studeerde er aan het presbyteriaanse Theological College van Queen’s University. Ook daar stond in het kader van een programma praktische theologie haar voorliefde voor jongerenwerk centraal.

Oecumenisch huwelijk

Zsófia is opgegroeid in het dorpje Környe, Noordwest-Hongarije, in de buurt van de stad Tata, aan de spoorlijn Wenen-Boedapest. Ze stamt uit wat ze noemt een oecumenisch gezin: haar vader is rooms-katholiek, haar moeder gereformeerd. Bij hun huwelijk spraken haar ouders af dat een eventuele dochter gereformeerd en een zoon rooms-katholiek zou worden opgevoed. En zo gebeurde het. Zsófia heeft één broer. Hij is cineast en won internationale prijzen met animatiefilms. Hij is rooms-katholiek en is getrouwd met een… gereformeerde vrouw. Alweer een oecumenisch huwelijk dus.

Zsófia werd gereformeerd. En dat niet alleen maar omdat haar ouders dat nu eenmaal hadden afgesproken. Nee, zij koos er zelf ook uit overtuiging voor. ‘Wij kwamen afwisselend in beide kerken. In het westen van ons land komen gemengde huwelijken vaker voor, in het oosten wordt daar minder soepel mee omgegaan. Aan tafel hadden we soms stevige theologische discussies, maar dat leidde nooit tot onderlinge verwijdering. We hebben meer gemeenschappelijk dan wat ons scheidt. Er is overigens in de rooms-katholieke traditie veel dat me aanspreekt. De liturgie waarin de aanwezigheid van God sterk centraal staat, inspireert me meer dan de gereformeerde die sterk appelleert aan het verstand. Maar aan de andere kant zijn de preken voor mij wel erg belangrijk en die hebben in de gereformeerde kerk meestal meer inhoud. Ik ga nog wel eens voor in diensten in mijn geboortestreek en dan komen er mensen uit beide kerken. Ik vind dat zó mooi dat je dan samen kunt zijn voor het aangezicht van God. Mijn aanwezigheid verbindt dan beide tradities en ik ervaar dat als Gods zegen. Het voelt een beetje als een voorsmaak van de hemel waarin Hij alles zal zijn in allen.’

Vertrouwen terugwinnen

Zsófia werkt graag met jongeren. Ze heeft tijdens haar werk in de studentengemeente en op de middelbare school geconstateerd dat er onder hen vaak sprake is van een groot gebrek aan vertrouwen. ‘Er is veel onzekerheid. Veel jongeren kunnen zich moeilijk een zinvolle toekomst voorstellen. In mijn onderzoek hier in Utrecht zou ik graag willen zoeken naar de wijze waarop jongeren de werkelijkheid interpreteren, mede als voorbereiding op het proefschrift dat ze na terugkeer in Hongarije aan dit onderwerp hoopt te wijden. Wat betekent het voor een Hongaarse jongere om op te groeien in een geglobaliseerde wereld? Wat betekent dat voor hun geloof? Ik zie het als mijn taak te proberen hun vertrouwen (terug) te winnen. Ik probeer dat te doen door benaderbaar te zijn en menselijk. Open te staan voor wat hen werkelijk bezighoudt. Ik was op school soms weken aaneen met hen in gesprek over de echte vragen in hun leven. Om hen zo duidelijk te maken: jullie staan niet alleen, jullie vragen zijn mijn vragen. En van daaruit spraken we dan ook over vertrouwen op God. Niet op de kerk, niet op mij vanwege mijn titel of functie, maar op de Here God die te vertrouwen is. Ik heb het als een wonder ervaren om te zien hoe hun wantrouwen en desinteresse op den duur omsloegen en hoe ze vaak zelfs aan het einde van de lessen enthousiast meezongen in liederen waarin we onze dank vertolkten aan God en de Here Jezus.’

Zwak zijn

Zsófia is enthousiast over de colleges die ze tot nu toe in Utrecht heeft gevolgd. Zoals ze ook zeer ingenomen is met haar zolderappartement in de oude binnenstad van Kampen en de wijze waarop ze in de NGK Kampen (Eudokiakerk) is verwelkomd en opgevangen.

Ze hoopt dat haar verblijf hier haar ook nieuwe impulsen zal geven voor het werk dat haar na terugkeer in Hongarije wacht. ‘Ik heb de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan. Het was niet altijd gemakkelijk. In mijn werk op het bisschoppelijk kantoor ben ik in aanraking gekomen met allerlei, vaak kerkpolitieke tegenstellingen tussen mensen. Ik denk dat de kerk in Hongarije daarin nog een hele weg te gaan heeft, speciaal in het oosten van het land waar ik leef en werk. Niet omdat de kerk daar algemeen gesproken wat conservatiever is dan in het westelijke deel. Conservatisme is niet slecht. Maar het gaat er wel om hoe je je gedrag laat bepalen door het voorbeeld van Christus. En, hoewel ik niet gemakkelijk wil oordelen of dingen wil versimpelen, daar ontbreekt het nogal eens aan. Niet alleen in behoudende kringen. Ook in niet-conservatieve kringen komt slecht gedrag voor. Het gaat mij niet om de tegenstelling tussen conservatief en progressief, maar het gaat om de vraag hoe je je geloof in je optreden tot uitdrukking brengt. Dat je bereid bent mensen de andere wang toe te keren als ze je schade berokkenen. Ik probeer in mijn werk te staan voor het aangezicht van God, eerlijk te zijn, om me kwetsbaar op te stellen en niet bang te zijn om zwak te zijn. Naar Hem toe en naar de mensen om me heen.’

Nederlandse les

 

Ds. Tjerk van Dijk geeft al zeven jaar lang Nederlandse les aan
Hongaarse studenten in Kampen/Utrecht.
Elke vrijdag krijgt Zsófia Bogyó een paar uur les in de Nederlandse taal.
Haar leraar is Tjerk van Dijk, (deeltijd)predikant van de NGK in Smilde.
Hij doet dit werk voor Stichting Fundament al zeven jaar lang één dag per
week en heeft zo al tientallen Hongaarse studenten ‘afgeleverd’. Met
vrijwel allen heeft hij nog contact, soms zeer intensief. Sommigen van hen
heeft hij tijdens twee bezoeken aan Hongarije na afloop van hun verblijf
hier in Nederland opgezocht. Van Dijk geeft les aan de hand van de Delftse
methode, die ook wordt gebruikt bij de inburgeringscursussen van de
Nederlandse overheid. De lessen worden afgesloten met een examen. ‘De
studenten zijn super gemotiveerd, ‘zegt Van Dijk, ‘en ze halen hoge
cijfers bij de examens.Het gaat er overigens vooral om dat ze kunnen
communiceren in het dagelijks leven, ook met het oog op hun functioneren
binnen de studentengemeenschap en in de kerk. Het doel is dus niet dat ze
aan het eind Bavinck of Kuyper in het Nederlands kunnen lezen, al zijn er
wel studenten die na terugkeer in Hongarije zich verder bekwamen en
uiteindelijk ook Nederlands wetenschappelijk werk kunnen behappen. Voor de
colleges in Utrecht die op buitenlandse studenten zijn gericht, is kennis
van het Nederlands overigens niet vereist. Die worden in het Engels
gegeven.’