Gergely Farkas windt er geen doekjes om: door allerlei ‘nevenwerkzaamheden’ staat de primaire taak van predikanten binnen de Hongaarse Gereformeerde Kerk – prediking en pastoraat – sterk onder druk. Daardoor komt ook hun geloofwaardigheid in geding.

Farkas is als predikant vrijgesteld voor de functie van adviseur van de kerkleiding in het district Transdanubië. Het bisdom omvat circa 300 gemeenten met in totaal 350 preekplaatsen, die worden bediend door 250 predikanten.
Volgens ds. Farkas hebben de predikanten grosso modo met een zware werkbelasting te worstelen. Dit is voor de laatstgehouden synode van het kerkdistrict aanleiding geweest dit jaar uit te roepen tot ‘Jaar van de predikant’.
Tot hun aangekoekte ‘nevenwerkzaamheden’ behoort o.a. het godsdienstonderwijs op de staatsscholen, dat naast de verzorging van de lessen zelf veel administratief werk meebrengt. Veel tijd en energie gaat ook op aan renovatiewerk en achterstallig onderhoud van de veelal gedateerde kerkgebouwen. De kerk ontvangt hiervoor subsidie van de overheid, die dat ziet als een vorm van herstelbetaling voor wat de kerken van overheidswege in de communistische periode is aangedaan. Farkas benadrukt dat de kerk zich vanwege die achtergrond niet voor het aanvaarden van deze subsidie behoeft te schamen (sommige politici bekritiseren de kerk er om), mits dat niet ten koste gaat
van de profetische rol die de kerk (ook) ten aanzien van de staat dient te vervullen. ‘We moeten op onze hoede zijn dat we er niet door gecompromitteerd worden.’
Inmiddels slokt ook dit renovatiewerk veel tijd en energie van de predikanten op, die ten koste gaat van hun werk in de gemeente en hun eigen voortgaande vorming. Farkas: ‘Het kan niet zo zijn dat er op een gegeven moment een prachtig kerkgebouw staat, maar de gemeenteleden zijn verdwenen.’

Farkas zegt tegen deze achtergrond blij te zijn dat het bij werk van Stichting Fundament in Hongarije niet alleen gaat om materiële steun, maar vooral om geestelijke bijstand en vorming.
Daar is volgens hem de afgelopen decennia in Transdanubië te weinig aandacht voor geweest. Er zijn bijvoorbeeld nogal wat predikanten die ooit een doctoraalstudie zijn begonnen, maar die niet hebben afgemaakt. Daarom is de mogelijkheid om een jaar in Nederland te studeren zeer welkom. Farkas: ‘Het is zó belangrijk dat we aandacht hebben voor de geestelijke dimensie van het werk van de predikanten.’
Er is volgens hem in de Hongaarse samenleving sprake van grote geestelijke verdeeldheid. De secularisatie slaat toe en veel mensen kiezen op de geestelijke markt van vraag en aanbod voor pick and choose. Als de predikanten dan inmiddels vooral bezig zijn met lesgeven, renoveren en administreren, komt hun geloofwaardigheid sterk in geding. Veel mensen zijn kritisch gaan aankijken tegen de kerk als instituut. Dat wordt nog versterkt doordat sommige predikanten zich bezighouden met politiek en er dus sprake is van verwevenheid tussen kerk en staat. Bijvoorbeeld als een predikant minister wordt. Dan ontstaat al gauw het beeld van ‘voor wat, hoort wat’.
De kerk moet haar geestelijke zelfstandigheid handhaven en moet werken aan de geestelijke bouw van het kerkhuis. Daarom is samenwerking met Fundament zeer welkom. Farkas gaat via de classes predikanten attenderen op de mogelijkheid van een studiejaar in Nederland. Ook theologische conferenties in samenwerking met Nederland zijn welkom.
De adviseur van de bisschop is niet bang dat samenwerking met Fundament als paternalistisch zal worden ervaren. ‘Vroeger was dat gevaar er zeker. Maar die tijd is voorbij. Wij denken dat wij in de geestelijke strijd die in het westen woedt vanuit Hongarije een waardevolle bijdrage kunnen leveren. In die zin zien wij samenwerking met Fundament zeker als een wederzijdse aangelegenheid’.
Ds. Gergely Fargas: ‘Als predikanten vooral bezig zijn met lesgeven, renoveren en administreren, komt hun geloofwaardigheid sterk in geding.’