Andrej Bostans wieg stond (we schrijven 1977) in Saratov, in het zuidwesten van de toenmalige Sovjet-Unie, niet ver van de grens met Kazachstan. Zijn ouders waren overtuigde communisten die niets met God of godsdienst hadden. Maar Andrejs leven veranderde ingrijpend toen medewerkers van bijbelorganisatie De Gideons hem een exemplaar van het Nieuwe Testament gaven. Nu is hij legerpredikant in Oekraïne.
Andrej was in juni van dit jaar aanwezig op de tweede internationale conferentie van het CPOE in Cluj Napoca. Hij verzorgde er een workshop over ‘Hoe je als partnerorganisatie in crisissituaties veerkrachtig blijft en je werk aanpast’ en spitste dat toe op de situatie in Oekraïne.
Dat was namelijk het land waarheen hij op tweejarige leeftijd met zijn ouders verhuisde. Oekraïne was in die tijd in naam een zelfstandige republiek, maar in de praktijk gewoon onderdeel van het grote Sovjetrijk. Andrej groeide er op in een atheïstisch milieu, al vertelde zijn oma hem wel eens een bijbelverhaal.
Het deel van het land waar de Bostans zich vestigden, de regio Boedjak, is in zekere zin een wormvormig aanhangsel van Oekraïne. Het ligt in het uiterste zuidwesten ingeklemd tussen de Zwarte Zee, Roemenië en Moldavië. In het zuiden vormt de Donau de grens met Roemenië, in het noorden is de rivier de Dnjestr de grensrivier die de regio van Moldavië scheidt. Alleen door twee bruggen is Boedjak met de rest van Oekraïne verbonden, waarvan er één ook nog eens op Moldavisch terrein ligt. Het is een multi-etnisch gebied met veel grensverkeer en Andrej leerde behalve zijn moedertaal Russisch dan al snel ook Roemeens en Oekraïens spreken.
Op straat aangesproken
In 1995 – Oekraïne was na de val van de Sovjet-Unie inmiddels een onafhankelijk land geworden – werd Andrej op straat aangesproken door medewerkers van de bijbelorganisatie De Gideons, die hem een exemplaar van het Nieuwe Testament gaven. Hij ging erin lezen en steeds nieuwsgieriger geworden sloot hij zich op enig moment aan bij een bijbelstudiegroepje van zgn. niet-geregistreerde baptisten. Dit waren gelovigen die in de Sovjettijd geweigerd hadden hun gemeenten bij de overheid te registreren omdat zij staatsinmenging in hun gemeenten vreesden. Het was een groep die hevig vervolgd werd en tientallen leiders van gemeenten verdwenen in de loop van de tijd naar werkkampen in Siberië.
Onder de indruk van die situatie besloot Andrej dat hij zendeling wilde worden in dat barre noordelijke deel van Rusland. Hij ging studeren aan een bijbelschool in Chișinău, de hoofdstad van Moldavië. Maar na afronding van zijn studie werd hij aangezocht als voorganger in een klein grotendeels Roemeenstalig dorpje in Oekraïne. Er waren weinig predikers en hij sprak de taal. In zijn levensonderhoud voorzag hij door zijn werk als chauffeur in de bouwwereld.
Andrej had zich inmiddels aangesloten bij een reguliere baptistengemeente, die onderdeel uitmaakte van de grote Unie van Baptistengemeenten. Overheidsregistratie was na de val van Sovjet-Unie nauwelijks meer een punt. Weliswaar verlangde ook de Oekraïense overheid dat kerken zich in overheidsregisters lieten inschrijven, maar van enige staatsbemoeienis met het kerkelijk leven was geen sprake meer.
Binnen deze kring van baptistenkerken werd kort na de eeuwwisseling een hulporganisatie opgericht, Emmanuel, die zich in de regio Boedjak ging inzetten voor diaconale hulp aan de allerarmsten. En dat waren en zijn er velen. Zij worden geholpen met elementaire levensbehoeften: voedsel, kleding, kolen of brandhout. De organisatie maakt gebruik van lokale kerken als kanaal waarlangs de hulp wordt verleend.
Sedert 20 jaar wordt Emmanuel vanuit Nederland ondersteund door Kom over en help, een vijftig jaar oude hulpverleningsorganisatie die sterk geworteld is in de reformatorische wereld en haar donateurs vooral uit deze kring betrekt. Kom over en help is een van de grotere organisaties binnen het CPOE.
Andrej was inmiddels voorganger geworden van een baptistengemeente in Kilia, gelegen op de linkeroever van de grensrivier met Roemenië, de Donau. In die hoedanigheid kwam hij met het werk van Emmanuel in aanraking. Vijf jaar geleden werd hij, naast zijn predikantschap, benoemd tot directeur van de organisatie. Maar inmiddels was de situatie in het land ingrijpend veranderd: Rusland was in 2014 de Krim binnengevallen en de Russisch-Oekraïense oorlog was een feit.
Constante vrees
Andrej Bostan heeft zich ondanks zijn Russische komaf altijd Oekraïner gevoeld en in de oorlog van Rusland tegen zijn land staat hij achter Oekraïne. Maar anders dan zijn vrouw, die hij typeert als ‘een echte patriot’, heeft hij wel wat gemengde gevoelens over de positie van Oekraïne. ‘Ik merk dat Zelensky alles uit de la trekt om maar hulp uit Europa te krijgen. Maar voor de toenadering tot Europa ben ik wat beducht. Het eerste wat we uit het westen binnenkregen was LHBTI+-propaganda en Zelensky houdt dat niet tegen. Vorige week was er in Kiev een pride. Soms denk ik wel eens dat de FSB (Russische geheime dienst, red.) daarbij een vinger in de pap heeft.
De oorlog heeft als gevolg dat we in onze regio overstroomd zijn door vluchtelingen uit andere delen van Oekraïne, waar de Russen het inmiddels voor het zeggen hebben. Tegelijkertijd zijn er ook uit ons gebied velen gevlucht, de meesten naar Roemenië en naar het westen. Onze kerk telde 80 leden, daarvan zijn er nu nog 55 over. We leven in constante angst: de situatie is erg gespannen. Voortdurend hebben we te maken met Russische drones en vinden er raketaanvallen plaats. We proberen vanuit Emmanuel te doen wat we kunnen: zowel voor de vluchtelingen als voor de mensen in onze eigen streek. De werkloosheid is enorm toegenomen en er is gebrek aan de meest elementaire levensbehoeften.’
Dienstplichtrazzia’s
Een week na ons gesprek werd Andrej opgeroepen zich te registreren voor militaire dienst. In mei van dit jaar werd in Oekraïne namelijk nieuwe wetgeving ingevoerd, die elke man tussen 25 en 60 jaar verplicht zich te registreren in een elektronische database, zodat ze kunnen worden opgeroepen voor militaire dienst. ‘Dienstplichtambtenaren’ maken in het hele land jacht op degenen die zich aan de opkomst proberen te onttrekken. Sommigen spreken van regelrechte razzia’s. Mannen die zich onttrekken kunnen zich nauwelijks meer in het openbaar vertonen: het openbaar vervoer, restaurants, winkelcentra en andere openbare gelegenheden zijn voor hen no-goarea’s geworden.
Tot degenen die zich kunnen beroepen op een uitzonderingspositie behoren niet langer degenen die een geestelijk ambt bekleden, zoals priesters en predikanten. Met name vanuit de grote orthodoxe kerken en de rooms-katholieke kerk zijn protestgeluiden te vernemen en onduidelijk is hoeveel ‘geestelijke bedienaren’ tot nu toe daadwerkelijk onder de wapenen zijn geroepen. Predikanten van de (Hongaarstalige) Gereformeerde Kerk in het zuidelijke Transkarpatië (waarmee Stichting Fundament met name contacten onderhoudt) hebben zich bijvoorbeeld wel moeten registreren, maar tot nu toe is niemand daadwerkelijk opgeroepen.
Andrej wel dus en hij is gegaan. Zeer tot zijn opluchting werd hij (nog) niet naar het front gestuurd, maar werd hij ingedeeld bij het legeronderdeel militaire geestelijke verzorging. Als legerpredikant in de regio Odessa kan hij zijn werk vooralsnog combineren met zijn taak als directeur van Emmanuel en voorganger van zijn gemeente.
Zijn taak als legerpredikant is naast geestelijke en morele ondersteuning van de militairen in de regio het bezoeken en ondersteunen van de gezinnen van omgekomen soldaten en de opvang van met name de kinderen uit die gezinnen. ‘Dat vind ik het moeilijkste’, vertelt hij via Whatsapp, nu hij enkele weken in het leger aan het werk is. ‘Ik hoop dat de vrouwen en kinderen van de omgekomen mannen in het werk van mijn collega’s en mij iets zullen ervaren van Gods hulp.’
Drone-inslag in Vylkove
Regelmatig vinden in de omgeving van Kilia, waar Andrej Bostan woont, Russische drone-aanvallen plaats. Een collega van Andrej, predikant in Vykove, maakte een geluidsopname van een inslag in een nabijgelegen woning. Gelukkig vielen er geen slachtoffers, maar de opname maakt iets voelbaar van de enorme angst waarmee de inwoners van Oekraïne dagelijks moeten leven.