Éva Éles

Éva rondde op 16 juli haar studie in Kampen af, waar ze de master ‘Nieuwe Testament’ volgde. In dit verslag kijkt ze terug. Samenvattend zegt ze: ‘hoe meer we van Nederland hielden, hoe minder we Roemenië konden vergeten.

Ik schrijf dit verslag nu we weer een maand thuis zijn in Roemenië. Graag wil ik mijn dank uitspreken voor de financiële steun van Fundament en al die broers en zussen in Christus die het mogelijk hebben gemaakt voor mijn familie en mij om naar Nederland te gaan en daar ervaringen op te doen die helpen om onze kleine wereld in Transsylvanië wat beter ontvankelijk te maken voor het Woord van God.

Bij thuiskomst is me gevraagd: wat heb je in dat ene jaar geleerd? Natuurlijk kan ik een beeld geven van de ‘droge kennis’ die ik heb opgedaan. En ook van wat ik geleerd heb door week in week uit Nederlandse lessen te volgen. Om alles te noemen zou teveel ruimte kosten. Daarom geef ik de ervaringen door die wat mij betreft het meest relevant zijn.

Ik heb leren omgaan met een andere stijl van onderwijs. Daarbij heb ik een andere manier van communiceren met de professoren en met mijn studiegenoten opgedaan, een communicatie gebaseerd op openheid, kritiek geven/ontvangen en wederzijds respect. Ik heb geleerd mezelf (mijn gedachten, opvattingen) meer direct en diplomatiek uit te drukken.

In dit jaar in Kampen heb ik ook vooruitgang geboekt in het indelen en structureren van mijn tijd, mijn ideeën en mogelijkheden.

Ik heb geleerd wat koning Salomo ooit beschreef in Prediker 1:18: “Wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart”. Het is goed je ervan bewust te zijn dat een studie theologie in een moderne buitenlandse cultuur zwaar en confronterend kan zijn. Te midden van zoveel theorieën en onderzoeken kun je je gemakkelijk verloren voelen. Ik moest niet alleen de juiste kennis opdoen, maar ook leren die kennis en ervaring te hanteren en integreren, wat natuurlijk nog steeds voortduurt.

Het leven in een andere cultuur heeft me geholpen kritischer te staan tegenover mijn eigen cultuur. Het heeft me nog bewuster gemaakt van zowel de bronnen als de tekortkomingen van de Hongaars-Roemeense cultuur. Dit is belangrijk als het gaat om de Hongaarse kerk in Roemenië, omdat wij als pastors juist vanwege onze “positie” door de samenleving niet worden aangemoedigd onze zorgen te uiten. Wat mijn pastorale identiteit betreft ben ik gegroeid in het op meer natuurlijke en dappere wijze delen van mijn persoonlijke indrukken en geloof in kerkelijke samenkomsten of bij ontmoetingen met collega’s. In Kampen waren er heel vaak situaties waar ik initiatieven nam, zodat ik ook daarin goede ervaringen heb opgedaan.